Cornelis de Vreugd

Voor de 'Operation Paravane' doet een groep van 28 Britse Avro Lancaster bommenwerpers van het 617e squadron op vrijdag 15 september 1944 een aanval op de zware Duitse kruiser 'Tirpitz'. De 'Tirpitz' is het grootste Duitse slagschip uit de Tweede Wereldoorlog en ligt voor anker in de Altafjord. in Noorwegen. Doordat de Duitsers een rookgordijn optrekken, treffen maar twee van de speciale 'Tallboy' bommen van 5500 kilo doel. Het resultaat is wel dat de Tirpitz' niet meer kan worden hersteld.Bij het bombardement krijgt ook de plaats Alta het zwaar te verduren. Het eveneens in de fjord liggende motorschip 'Nord 29' wordt door een voltreffer tot zinken gebracht Het schip is geladen met voorraden voor de Duitsers en hun schepen. Een Britse Tallboy-bom maakt een perfecte treffer op de boeg, waardoor het voorschip eraf wordt geblazen en na de explosie gelijk naar de ongeveer 35 meter lagere zeebodem zinkt. Hierbij verliezen drie personen het leven, te weten twee Katwijkse opvarenden, Mattheus Rovers en Cornelis de Vreugd, en een Noors meisje.De Katwijkers Mattheus en Cornelis zijn via de Arbeidsinzet te werk gesteld bij de kustvaart in de Noorse wateren. Velen verkozen dit boven werken in een van de fabrieken in Duitsland. Sommigen namen vrijwillig dienst op deze schepen om zo te ontkomen aan tewerkstelling in Duitsland en zagen het ook als een mogelijkheid om te ontsnappen naar Engeland.Het wrak van de Nord 29 wordt op 25 februari 1995 bij toeval ontdekt door een duiker die er over struikelt. Op de zeebodem ziet men op het achterdek van het wrak nog steeds het roer zitten als een monument voor de drie slachtoffers. Sluiten